Taal
​Normale ontwikkeling:
Door mijn jarenlange ervaring in de logopediepraktijk vind ik het extra wonderlijk als ik in mijn directe omgeving kinderen zie waarbij de spraak-taalontwikkeling normaal verloopt. Er zijn zoveel aspecten die maken dat dit een zeer complex traject is. Het is dan ook niet gek dat dit niet bij alle kinderen soepel verloopt. In de taalontwikkeling zijn er verschillende aspecten die anders kunnen lopen dan ‘normaal’. Zoals bijvoorbeeld de communicatie. De taal is er wel, maar hoe gebruik je deze op een goede manier? Maar ook het gebrek aan woorden of het niet kunnen maken van een goede zin kan onderdeel zijn van een taalachterstand. Ook maken we onderscheid in taalproductie (taal die uit jouw eigen mond komt) en taalbegrip (taal die je hoort).
​Taalbegrip:
Dat een kind van 2,5 jaar nog maar enkele woorden zegt geeft een duidelijke achterstand aan, maar een kind van dezelfde leeftijd die niet veel taal begrijpt wordt vaak over het hoofd gezien. Deze groep kinderen heeft vaak compensatie strategieën hoe jong ze ook zijn. Ze kijken bijvoorbeeld goed wat er om hen heen gebeurt en gaan daarin mee. Geef je kind eens een gekke opdracht. Iets anders dan ‘pak je jas’ op het moment dat je zelf al met je schoenen aan bij de deur staat. Want dan weet het kind al goed wat er van hem wordt verwacht. Als je op dat moment zegt ‘breng je jas maar naar je kamer’ kun je checken of jouw kind echt begrijpt wat je zegt. Als jouw kind achterloopt op het gebied van taalbegrip is het goed om eerst het gehoor te laten checken. Sommige kinderen hebben bijv vaak last van oorontstekingen, waardoor ze periodes minder goed horen. Dit kan een oorzaak zijn van een achterstand in de ontwikkeling van het taalbegrip. Mocht het gehoor niet de oorzaak zijn dan gaan we ons in de behandeling richten op het vergroten van het taalbegrip. Dit doen we door middel van het geven van korte opdrachtjes in spelvorm, waarbij ik steeds kijk wat het niveau van het kind is en daarbij aansluit. Ook zal ik opdrachten meegeven die je thuis kunt oefenen, zodat het oefenen niet blijft bij een half uur in de week.
​Taalproductie:
De woorden en zinnen die we uitspreken vallen onder taalproductie. Hierin kunnen een aantal zaken zorgen voor een verstoorde taalproductie die weer voor miscommunicatie kan zorgen. Zo kan er een gebrek aan woordenschat zijn (het kind weet wel wat hij wil zeggen, maar kan er de juiste woorden niet voor vinden). Bij een lage woordenschat zien we vaak ook dat het maken van een inhoudelijke zin moeilijker is. Maar ook de opbouw van een zin kan moeizaam verlopen. Dan kan de inhoud wel goed zijn, maar de vorm niet. Soms is het zo dat als je twee woorden omdraait de zin ineens een andere betekenis krijgt. In het onderzoek kijk ik naar al deze aspecten en zal in het behandelplan aansluiten bij wat jouw kind nodig heeft. Zo kunnen we bijvoorbeeld per thema de woordenschat gaan uitbreiden en op een speelse manier werken aan het maken van goede zinnen.
​Communicatie:
Als er problemen zijn met het taalbegrip en/of de taalproductie kun je je vast voorstellen dat de communicatie ook niet altijd soepel verloopt. Sommige kinderen zijn enorm creatief in het non-verbaal toch duidelijk maken wat ze willen als dit met taal niet lukt. Andere kinderen hebben wel de taal tot hun beschikking maar vinden het toch moeilijk om een goede weg te vinden in de communicatie. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij kinderen het ASS (autisme), maar ook kinderen met ADHD of HB (hoogbegaafd) kunnen moeite hebben zich goed te uiten. Soms zit er bij een vertraagde taalontwikkeling ook een vorm van faalangst achter. Kinderen wachten tot ze zeker weten dat ze het kunnen en produceren dan ineens volzinnen.
TOS:
TOS staat voor taalontwikkelingsstoornis. Een diagnose kan worden gesteld door een samenwerking van verschillende disciplines. Er is oa logopedisch onderzoek en een ontwikkelingsonderzoek nodig om een TOS vast te kunnen stellen.